Cookie Consent by Free Privacy Policy Generator

Huize Coudenbrouc en de éclair

Over het huis nummer 13 in de Cordoeaniersstraat is een opmerkelijke Brugse legende gekend. Het verhaal speelt zich af in 1510, toen op die locatie een houten handelshuis stond. Het huis werd bewoond door Jan Claessens, een rijke deken van de gilde van de kleermakers, en zijn twee dochters Siska en Wanne. Hij verhuurde enkele kamers op de achterzijde van het huis aan een medehandelaar van Spaanse afkomst, Satabrilla.

De gulle Spanjaard zorgde elke dag voor de beste wijnen en dure geschenken voor de dochters. Zijn geflirt met de dochters leidde echter tot jaloezie bij Claessens neef Pieter, die de oudste dochter wilde huwen, en het verwaarlozen van de huishoudelijke taken bij de meisjes. 

Na een tijdje viel het de familie op dat Satabrilla steeds dezelfde broek droeg en elke nacht via het achterliggend kanaal verdween. Toen de dochters ’s nachts op onderzoek uitgingen in zijn kamers, ontdekten ze dat hij vertrokken was zonder zijn onafscheidelijke broek. Ze besloten als grap de broek te verstoppen. ’s Morgens bleken Satabrilla en al zijn persoonlijke spullen verdwenen, met uitzondering van zijn broek, die bij inspectie enkel achteraan een rond gaatje had. 

Jan Claessens maakte dan ook snel de conclusie dat de eigenaar van de broek niemand minder dan de duivel was en hij wierp de broek onmiddellijk in het haardvuur. De broek vloog met veel rook, bliksem en zwavelgeur in brand en zette de hele kamer en de rest van het houten huis in lichtelaaie. Zo ging het hele handelshuis van Claessens in vlammen op. Enkel de broek werd ongeschonden in de as teruggevonden. 

In 1518 liet een bakker op die locatie een huis in steen bouwen. Boven de deur plaatste hij een gedenksteen met een afbeelding van de twee dochters en de beruchte broek van Satabrilla tussen hen in. Als herinnering aan de bliksem die het houten huis verwoestte, creëerde de bakker een gebakje dat hij de naam “éclair” gaf.

We weten helaas niet hoe deze 16de-eeuwse “éclair” er uit zag, noch is het recept gekend, maar het gebakje zal ongetwijfeld heel verschillend geweest zijn van de éclair die we nu kennen. In de zestiende eeuw had men immers een grote voorliefde voor gebak dat sterk gekruid was met kaneel, nootmuskaat, peper en gember, zoals speculoos en kletskop, die uit diezelfde periode stammen.

De éclair waar we de dag van vandaag kennen, is een Franse creatie uit 1850, maar daarom niet minder lekker. Tijdens je verblijf in onze B&B nodigen we je uit om te genieten van een heerlijke éclair, vervaardigd door een van de vele fijne patissiers in Brugge.